Johannes Passe
De Johannes Passie is in de Lage Landen al jaren een begrip in de muziekwereld en in de religieuze wereld. Om dit werk dichter bij het volk te brengen, werd onder impuls van Fred Brouwers, André Van de Putte en deken Dirk De Gendt de aanzet gegeven om dit werk te hertalen naar de Leuvense taal.
Waarom dit concept?
Het is vrijwel zeker dat het oorspronkelijke werk van de Johannes Passie niet in het Hoogduits, maar wel in een dialectvorm werd gezongen. Daarom groeide het idee om, in een tijd waarin de religieuze cultuur onder druk staat, het werk te hertalen in een ander ‘diets’ dialect.
Na het succes van de Leuvense Mis, die bewees dat het Leuvens ook een religieuze taal kan zijn, willen de organisatoren nu het Leuvens naar voor schuiven als een cultuurtaal. De expertise zowel op vlak van taal, als op muzikaal vlak is zeker aanwezig.
Waarom dit samenwerkingverband?
Alle meewerkende partijen geloven dat dit unieke project een meerwaarde betekent voor Leuven en omgeving en dat ook de rijke cultuur van het Leuvense dialect hiermee verder wordt ontwikkeld. Het dekenaat Leuven en de stad Leuven staan, samen met andere Leuvense organisaties, borg voor de kwaliteit van dit project. De Leuvense koren worden opgeroepen om deel te nemen aan dit grootse gebeuren. Een uitnodiging om deel te nemen aan een selectie, wordt hun binnenkort bezorgd.
Waar en wanneer?
Op vrijdag 26 maart 2010 om 20.00 uur in de Sint-Pieterskerk.
Een fragment
ARIA SOPRAAN:
Ik volleg oe geire mei vreigdevolle schreie,
Ik loot oe ni los,
Me lieëve, me licht.
Vervolgd’ oeve weg
En stopt er ni mei
Mei on moë te trekke,
Te dave, te vroge (da capo)
EVANGELIST:
Alle knechte en domestikke stonte doo en z’anen e virreke gestokt mei oele, want et was er nogal kaa en ze woren eilen on ‘t wèrreme.
Peitris stond boë ‘èn en wèrremden ’em oeëk.
En den hoeëgeprister vroeg Jezus noo z’n discipele en zenne lieër.
En Jezus antwaude:
JEZUS:
Ik ’em vroë, en in d’aupenboor geklapt vei den ieële wieëreld.
Ik ’em altoëd onderweize in ‘t schaul en in den tempel, wo dad alle Jaude boïeënkaume, en ik ’em noent niks in ‘t geniep gedon.
Vei wa vroogde me da naa?
‘t Was meschin bieëter da g’et vroegt on doë da me beizeg g’hoeëd ’emme!
Doë weite wa da’k gezieëd ’em!
Er worden geen reacties toegelaten op dit artikel.