Scala in Leuven

Als het beroemdste meisjeskoor van ons land optreedt in de omgeving van hun thuisbasis Aarschot, dan is dat een fanconcert. Dan zit u tussen grootouders die meteen een heel relaas afsteken over hoe de kleindochter op de herdenkingsdienst van de Zwitserse busramp heeft moeten zingen, achter trotste ouders die van elke beweging op het podium foto’s maken en naast enthousiast gillende vriendinnen.

Dat hadden wij natuurlijk niet door, mijn gezelschap en ik, toen we kaartjes boekten voor hun optreden in de Stadsschouwburg op 2 mei.
We zaten helaas op het tweede balkon, waar het snikheet was en het zicht beperkt tot enkel het podium, niks er omheen of erboven.

Dus het videoscherm dat twee meter boven het koor was opgehangen, was voor ons onzichtbaar (en half zichtbaar als we dubbelplooiden en daarbij vervaarlijk dicht met onze neus tegen de kapsels van de mensen voor ons leunden), jammer want de beelden van het zoontje van Steven Kolacny tijdens Kleine man waren hartverwarmend grappig, om van schattige kleine Rosa (het dochtertje van Stijn Kolacny) nog maar te zwijgen.
En toen ineens de lichten in de zaal aangingen en de temperatuur meteen voelbaar met een graad of twee steeg, en dirigent Stijn in het rond danste in plaats van in een halve ronde hadden we algauw door dat de andere helft van de meisjes op de parterre tussen de mensen stond. Wat wij van zo hoog en zo droog natuurlijk niet konden zien, jammer want voor iedereen die niet parterre zat, heeft ook dat z’n effect gemist.

Hoedanook, we kwamen voor de muziek en niet voor de special effects. Ik hield van Scala zoals dat in den beginne was: eenvoudigweg een koor dat ne keer zijn armen beweegt maar verder vrij statisch is, een dirigent naar wiens fladderende handendans ik gefascineerd kan zitten kijken, een pianist die alles ondersteunt, en liedjes die iedereen kent met engelenstemmetjes gezongen.

Dat statische is er nog steeds, tijdens de oudere nummers. Maar ze hadden ‘t voorspeld en aangekondigd: een heleboel nieuwe, eigen nummers én een nieuwe look. De flonkerende pakjes logen er niet om, en de choreografie was, hoewel eenvoudig, op het lijf van de liedjes geschreven.
De piano, voorbehouden aan Steven, werd vergezeld van een drumstel, dat enkel bij de nieuwere nummers mocht worden bemand. Had voor mij niet veel meerwaarde, aangezien er vaak gebruik werd gemaakt van achtergrondmuziek, waar de drums dan al in verwerkt zaten (zoals bij I fail).
Stijn Kolacny dirigeert en pareert de steken van zijn broer heel handig.

Gemengd met hun eigen nummers, die iets speciaals hebben dat ik nog niet ben gewend, zongen ze als vanouds een aantal covers.
Bij Kings of Leons Use somebody en andere van oorsprong iets ruigere nummers, miste ik pit. Ik zat op het puntje van mijn stoel tevergeefs wachtend op een climax die niet kwam. Dat vond ik jammer. Nothing else matters klonk daardoor heel eentonig, bijna slaapverwekkend zelfs (maar dat kan ook aan de gezapige warmte gelegen hebben). Creep van Radiohead, aan de andere kant, weet mij waar dan ook, wanneer dan ook elke keer opnieuw te raken; het gefluisterde “I wish I was special” is een puur kippenvelmoment. U2’s With or without you is nog steeds een pareltje. I fail, in samenwerking met de enige echte Regi, kreeg het publiek aan het klappen. Ik vind dit hun beste eigen nummer, dankzij de combinatie dance-koor. De klassiekere nummers zijn helemaal niet aan mij besteed maar dat is natuurlijk een kwestie van smaak.

Ze kwamen nog terug voor een aantal bisnummers, o.a. Ik hou van u, dat iedereen liet meezingen, klappen en heen en weer wiegen (en nog meer zweten). Dat ‘t plezant was, zeg ik u!

Eind mei vertrekken de engelenstemmen van onze nationale trots op tournee door het buitenland. Voordien treedt Scala nog drie keer op in eigen land, dus haast je, rep je, spoed je daarheen!

Bookmark and Share

Er worden geen reacties toegelaten op dit artikel.