Wachten op Godot aan de pokertafel – 19 maart

Tagfish” is het eerste werk in de Horror Vacui-cyclus van het Antwerpse theatergezelschap Berlin. “De angst voor de leegte” verwijst in de filosofie naar de nood van de mens om oplossingen en antwoorden te vinden voor het nog onbeantwoorde, het onafgewerkte. Dit vacuüm wordt in “Tagfish”voorgesteld door een groot braakliggend industrieterrein in het Ruhrgebied. Die leegte willen enkele projectontwikkelaars op een nieuwe en hippe manier invullen om het tot een toeristische trekpleister te maken. Projectstrateeg Thomas Rempen beschrijft het proces als een eindeloos spelletje monopoly: koop hotels, trek kanskaarten, verlies al je geld, ga naar de gevangenis, kom terug en hop, weer een rondje. Alle betrokken partijen hebben ervaring met het opzetten van dit soort grote projecten. Om dit spel te voorkomen gaan ze op zoek naar één enkele investeerder, en komen in contact met een Saoedi-Arabische sjeik die geïnteresseerd blijkt om 120 miljoen in het project te pompen. Maar dit geglobaliseerde spel kent dan weer andere spelregels…

tagfish-3

De opzet van het stuk is eenvoudig: Berlin ging ter plaatse in Essen de 6 belangrijkste betrokken figuren interviewen, stuk voor stuk mensen die nog nooit allemaal tegelijk samen aan de vergadertafel hadden gezeten. In een theaterzaal zetten ze de opgenomen figuren voor de eerste keer wél samen in een fictieve vergadering. Dit gebeurt in een mooie, old-fashioned setting met een grote eikenhouten tafel en zeven stoelen met daarin zeven verticaal geplaatste flatscreens. Zes figuren oog in oog en de belangrijkste stoel leeg. De afwezige sjeik zal heel de voorstelling lang op zich laten wachten. En wachten.

Op Godot, zo blijkt. Terwijl de zes mannen met een blind vertrouwen in hun Saoudi-Arabische geldschieter wachten op het tekenen van het contract, loopt het project meer en meer vertraging op langs alle kanten. Strijd tussen ego’s, ingewikkelde besluitvormingsprocessen en oeverloos heen-en-weergewauwel. Het klinkt ons maar al te bekend in de oren. Ondertussen blijft de schaduw van de sjeik steeds aanwezig in de oppervlakkige conversaties en bepeinzingen van ons tafelgezelschap. Het is knap gedaan, hoe alle personages aan tafel apart zijn geïnterviewd maar het geheel zo gemonteerd is dat ze met elkaar lijken te converseren. Hun gesprekken worden op tijd sfeervol onderbroken door beelden van het industrieterrein waar een koor van ex-mijnwerkers doorheenwandelt. Of beelden waarin wereldvreemde bouwplannen genre “Als we nu een ondergronds hotel bouwen, dan hebben de mensen uit het raam het zicht dat de mijnwerkers hadden!” worden uitgeschetst. Dat werkt, want deze visioenen helpen om het wachten steeds aan de concrete setting van het troosteloze terrein te blijven vastkleven.

Voor mij is “Tagfish” een voorstelling die steeds op grenzen balanceert. De grens tussen noodzaak en twijfel, dromen en praktijk, rationaliteit en blind vertrouwen. Maar ook tussen aandacht en afdwalen, omdat de gesprekken zo inhoudsloos zijn. Je wordt zo gedwongen voortdurend over de ideeën die de voorstelling je aanreikt na te denken dat je dreigt te diep in gedachten te verzinken.  Ook de grens tussen realiteit en fictie wordt afgetast, als ik me op een bepaald moment door sommige uitspraken begin af te vragen of het niet kan dat er enkele acteurs in de “documentaire” meedoen om het geheel wat aan te dikken. De mechanisch bewegende voorwerpen op tafel, de Duitsers die elkaar onderbreken en alle onderlinge misverstanden zorgen voor een vleug humor die afsteekt tegenover de droge conversaties. De droge conversaties werken voor mij alleen omdat het verfrissend is dat ze plaatsvinden tussen TV-schermen aan een tafel. De voorstelling in zijn geheel werkt, zolang je actief blijft reflecteren over de boodschap die er achter zit en de vorm waarin ze is verpakt.

Tagfish is een pokerterm en omschrijft een speler aan tafel die de regels uitstekend kent maar geen risico’s neemt en zijn spel niet aanpast, waardoor hij een makkelijke prooi is voor zijn tegenspelers. Misschien verwijst ze hier naar de Duitsers die zich niet aanpassen aan het internationaal spel met de sjeik en de onderhandelingsgewoontes op het Arabisch Schiereiland. Misschien verwijst ze naar de sjeik, die niet weet waar hij aan begonnen is. Misschien verwijst ze naar het meisje dat achter me zat in de zaal en “dit geen theater” vond. Maar verwijzen naar Berlin doet de term allerminst. De voorstelling van Berlin durft risico’s nemen en is een doordachte meditatie over geërfde geschiedenis en op het verlammende effect van bureaucratie. Of hoe de romantische droom van een troosteloos gebied te doen herleven langzaam maar zeker plaats moet ruimen voor de teleurstelling van een “tijdelijke” parkeerplaats.

Door Ben Tanghe

Dit artikel verscheen eerder op CLUB KULtuur.

Bookmark and Share

Er worden geen reacties toegelaten op dit artikel.